Geschiedenis

 

Cornelis Verolme, scheepsbouwer

Cornelis Verolme werd op 4 september 1900 geboren in Nieuwe-Tonge op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. Hij was het zevende kind van landbouwer Jacob Verolme en Hendrica van der Veer.

Aan de ambachtsschool in Middelharnis werd hij opgeleid tot smid en bankwerker. Vanaf 1915 deed hij zijn praktijkervaring op in fabrieken en op werven in Rotterdam en omgeving. Op negentienjarige leeftijd trad hij in dienst bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij als tekenaar-constructeur. Door middel van avondcursussen behaalde hij in die tijd zijn MTS diploma. Tot zijn eerste omvangrijke werk behoorde de verbouwing van een zeilschip van 4.000 ton tot een dubbelschroefstoomschip.

 

Foto: Cornelis Verolme (1900 - 1981)

 

Biografie

Biograaf/schrijfster Ariëtte Dekker publiceerde in 2005 de biografie ‘Cornelis Verolme - Opkomst en ondergang van een scheepsbouwer’. Hierin wordt een uitgebreid overzicht gegeven van het leven en de werkzaamheden van de scheepsbouwer.  Deze doorwrochte, boeiende biografie werd bekroond met de Dutilhprijs 2006 voor beste publicatie over de geschiedenis van Rotterdam.

 

Documentaire

In de filmdocumentaire ‘Staal & Lavendel’ schetst regisseur Rudolf van den Berg, bekend van onder meer De Avonden en Tirza, het leven van deze grenzeloos ambitieuze, naar lavendel geurende man. Hij sprak met openhartige voor- en tegenstanders, familieleden en oud-bewindslieden. 

De film werd in 2007 op het Nederlands Film Festival in Utrecht genomineerd voor het Gouden Kalf in de categorie lange documentaires.

‘Staal & Lavendel’ is mede gebaseerd op de biografie ‘Cornelis Verolme - Opkomst en ondergang van een scheepsbouwer’ van Ariëtte Dekker.

Theo van Dijk en Ariëtte Dekker op de rode loper in Utrecht

 

Stork

Op 27 juni 1923 trouwde Cornelis Verolme met Jannetje Borg. Uit dit huwelijk werden vier dochters geboren. Na de echtscheiding op 8 juli 1954 trouwde hij op 31 juli 1954 met Anna Cornelia (Anneke) Weegink. In 1928 trad hij in dienst bij Machinefabriek Stork in Hengelo (Ov.), waar hij wegens zijn ervaring belast werd met de constructie en de inbouw van scheepsmachine-installaties. Vanaf 1930 was hij betrokken bij de productie en inbouw van scheepsdieselmotoren die door Stork in licentie van het Duitse Allgemeine Elektrizitäts Gesellschaft werden gebouwd. Verder had Verolme een aandeel in de verkoop van motoren, waardoor tal van relaties ontstonden met directies en vertegenwoordigers van scheepswerven in binnen- en buitenland.

Scheepsinstallatiebedrijf “Nederland”

In 1946 nam Verolme ontslag bij Stork. Het conflict met Stork ontstond als gevolg van een door hem bij de directie ingediend reorganisatievoorstel, waarin hij zichzelf een toppositie in het bedrijf had toegedacht. Maar Stork wilde iemand van eenvoudige komaf van de Zuid-Hollandse eilanden niet in de directie. Daarom vestigde hij zich als zelfstandige ondernemer, aanvankelijk in Hengelo en een jaar later in Rotterdam. Zijn nieuwe onderneming, het Scheepsinstallatiebedrijf “Nederland”, hield zich bezig met het ontwerpen, leveren en installeren van complete voortstuwingsinstallaties voor zee- en binnenschepen. Op een onbebouwd terrein aan de Nieuwe Maas in Rotterdam-IJsselmonde vestigde Verolme een machinefabriek, waarin de eerste werkplaats, een gebouwtje van 18 bij 10 meter, installaties voor binnenschepen werden gemaakt. Aanvankelijk moest het personeel zijn eigen gereedschap meenemen. Verolme zorgde voor de opdrachten. Uitbreidingen volgden in verband met het installeren van motoren in zeeschepen.

 

Foto: Scheepsinstallatiebedrijf “Nederland”

 

Verolme Scheepswerf Alblasserdam

Ten gevolge van het oorlogsgeweld was er in de naoorlogse jaren een tekort aan scheepsruimte. Verolme verdiende veel geld met het opkopen en reviseren van motoren die uit gezonken schepen kwamen of door brand waren beschadigd. In 1950 nam Verolme de scheepswerf Jan Smit Czn. in Alblasserdam over en gaf het de naam ‘Verolme Scheepswerf Alblasserdam’ (VSA). Hier ging hij zich bezighouden met de bouw van grote zeeschepen. Verolme verwierf enkele belangrijke opdrachten uit Finland, waarvoor hij de motoren bouwde in zijn fabriek in IJsselmonde. Andere Rotterdamse werven volgden deze ontwikkelingen argwanend en beschouwden Verolme als een brutale indringer.

 

Foto: Scheepswerf Jan Smit Czn. in Alblasserdam

 

Verolme Verenigde Scheepswerven

In 1954 nam Verolme de werf van De Haan & Oerlemans in Heusden over en maakte deze geschikt voor schepen met een laadvermogen tot 20.000 ton. De nieuwe naam werd ‘Verolme Scheepswerf Heusden’ (VSH). Op 21 december 1954 vond de oprichting plaats van de Verolme Dok en Scheepsbouw Maatschappij (VDSM) in Rozenburg aan de Nieuwe Waterweg. Op 27 juni 1957 werd hier de grootste scheepswerf van Nederland geopend, waar mammoettankers konden worden gebouwd zodat hij de forse groei in de scheepsbouwmarkt kon bijhouden. Op 10 augustus 1955 werd Verolme Verenigde Scheepswerven opgericht -internationaal Verolme United Shipyards - waarbinnen alle scheepsnieuwbouw- en scheepsreparatieactiviteiten werden gebundeld.

 

Mammoettankers

De snelle economische ontwikkelingen leidden tot een vraag naar steeds grotere schepen. In 1955 werd op de werf in Alblasserdam een erts-olietanker gebouwd, de ‘P.G. Thulin’, met recordafmetingen (lengte 193 meter en breedte 25 meter met een laadvermogen van 26.500 ton). In datzelfde jaar besloot Verolme, als eerste scheepsbouwer, zich toe te leggen op de bouw van mammoettankers, tankers met een laadvermogen van meer dan 100.000 ton. Als gevolg van de Suezcrisis in 1956 nam de vraag naar olietankers nog verder toe. Door technische opleidingen op te zetten en door personeel van concurrenten ‘weg te kapen’, voorzag Verolme in de groeiende behoefte aan gekwalificeerde technici.

Typerend voor het tempo waarin Verolme nieuwe schepen bouwde, was het gebruik om tegelijk met de bouw van een nieuwe scheepshelling te beginnen aan de bouw van het eerste schip. Als eerste werd het middenschip gebouwd, en naarmate de boeg en het achterschip vorderden, werd de helling, waarop het schip gebouwd werd, verlengd. Pas als het schip klaar was om te water te worden gelaten, kwam ook de helling tot in het vaarwater gereed.

Zijn succes en eigenzinnige werkwijze riepen tegenstand op van concurrerende scheepsbouwers, de veelal gevestigde oude familiebedrijven zoals Wilton-Feijenoord en de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM). Een climax in dit conflict was de weigering hem toe te laten als lid van de prestigieuze Rotterdamse Koninklijke Roei- en Zeilvereniging “De Maas”, waar vooral de gevestigde havenbaronnen het voor het zeggen hadden.

Foto: Eerste mammoettanker

 

Brazilië

Hoewel Verolme geen ervaring had met de bouw van marineschepen, kreeg hij van de Braziliaanse regering de opdracht om het voormalige Britse vliegdekschip ‘Vengeance’, dat door de Braziliaanse marine was aangekocht, te verbouwen. Als gevolg van tegenwerking van  de concurrentie richtte hij zelf een installatiebedrijf op, Verolme Elektra, in Maassluis. Rond 1960 werd het Verolmeconcern steeds internationaler. Door zijn goede contacten met de Braziliaanse regering kon hij in 1959 een geheel nieuwe werf bouwen in de baai van Jacuacanga tussen Rio de Janeiro en São Paulo. Bij de werf verschenen woningen voor het personeel, een ziekenhuis en een school. Verder nam hij in 1960 een bestaande scheepswerf over in het Ierse Cork alsook een andere werf in het Noorse Sarpsborg.

 

Foto: Vliegdekschip Minas Gerais

 

Parlementaire enquête

Tijdens de roemruchte Rijn-Schelde-Verolme-enquête (RSV-enquête) gingen drie Tweede-Kamerleden Van Dam, Van Dijk en Joekes op zoek naar de oorzaken van het ontluisterende einde van de scheepsbouw in Nederland. Een parlementaire enquête dus, een weinig toegepast recht van de Tweede Kamer om een omstreden zaak grondig te onderzoeken. Onder leiding van Cees van Dijk ontpopte de commissie zich als een lastige horzel op de huid van beleidsmakers en bestuurders. Daarbij stuitten zij op verkwisting van overheidsgeld, onbegrijpelijke besluitvorming, geheimhouding van pijnlijke gegevens en een parade van gekwetste ijdelheid. Het einde van het RSV-concern in 1983 hoefde Cornelis Verolme niet meer mee te maken. Hij overleed op 5 april 1981 in Rotterdam.

Foto: Damen Verolme Rotterdam

 

Nalatenschap

De nalatenschap van Cornelis Verolme is vandaag de dag nog springlevend. Zo werd de werf Verolme Botlek op Rozenburg met het mammoetdok in 2017 overgenomen door Damen Shipyards van het Singaporese Keppel Offshore & Marine. De nieuwe naam van de werf luidt nu Damen Verolme Rotterdam. Het mammoetdok is nog steeds een van de grootste dokken in Europa en hierdoor uitermate geschikt voor de reparatie van boorplatforms en cruiseboten. 

De Verolmewerf in Brazilië is nog steeds in handen van Keppel. De werf heet nu BrasFELS. De werf is nog steeds een van de grootste in heel Zuid-Amerika.  

Verder zijn er diverse succesvolle ‘spin-offs’ uit de RSV-boedel voortgekomen, zoals Verolme Special Equipment en Verosol (zie ook onder nevenactiviteiten).

 

Nevenactiviteiten

 

REM-eiland

In 1964 was Verolme de voornaamste aandeelhouder bij de oprichting van het REM-eiland. Vanaf dit platform op de Noordzee, met zes mijl juist buiten de Nederlandse territoriale wateren, verzorgde de Reclame Exploitatie Maatschappij commerciële televisie-uitzendingen. Andere aandeelhouders waren Reinder Zwolsman, Pieter Schelte Heerema, Sidney van den Bergh en de bank Texeira de Mattos. De eerste Nederlandse commerciële televisie duurde echter slechts vier maanden. Na de start op 15 augustus maakten de Nederlandse Marine en de Rijkspolitie op 17 december 1964 korte metten met één van de meest opmerkelijke initiatieven uit de geschiedenis van de Nederlandse radio en televisie. Het REM-eiland werd bestormd en de commerciële uitzendingen van Radio Noordzee en TV Noordzee werden stopgezet.

 

Foto: Verolme wordt door journalist Ferry Hoogendijk geïnterviewd over het REM-eiland

 

Verosol

Op een reis van Verolme naar New York raakte hij geïnteresseerd in het probleem om het binnenklimaat in wolkenkrabbers beheersbaar te houden. In deze extreme architectonische bouwwerken kon geen buitenzonwering toegepast worden met als gevolg temperatuurstijgingen en hogere kosten voor airconditioning. In 1965 stichtte hij Verolme Metallising, dat een nieuw type zonwering voor wolkenkrabbers produceerde. Dit product heette eerst Metalon, maar in 1968 werd het omgedoopt tot ‘Verosol’ (Vero < Verolme en sol < zon). In 1972 werd een nieuw type zonwering ontwikkeld, gemaakt van gemetalliseerd textiel. Nadat Versosol was overgenomen door textielbedrijf Blijdenstein-Willink en daar het belangrijkste product werd, werd in 2007 de naam Blijdenstein-Willink veranderd in Verosol Group. Sinds 2019 maakt Verosol deel uit van de Deense onderneming Kvadrat. 

Verolmes legendarische woorden: "Het voelt alsof je in de schaduw van een boom zit”. 

Foto: Cornelis Verolme en zijn echtgenote Anneke in gesprek over Verosol

 
 

"It feels like sitting in the shadow of a tree"

Cornelis Verolme - 1965